Unilever volledig Brits
Na negentig jaar komt er een einde aan de dubbele nationaliteit van het hoofdfonds Unilever. Sinds de fusie van het Britse Lever Brothers en de Nederlandse Margarine Unie in 1930 was het levensmiddelenconcern altijd een Brits-Nederland bedrijf gebleven, met twee ondernemingen, twee hoofdkantoren en twee soorten aandelen: PLC en NV-aandelen. De aandelen van de Britse Public Limited Company (PLC) hadden een notering in Londen, terwijl de aandelen van de Nederlandse Naamloze Vennootschap (NV) in Amsterdam genoteerd waren.
De keuze van Unilever – waarvan de notering aan de Amsterdamse beurs via de Margarine Unie en haar rechtsvoorgangers Van den Bergh en Jurgens teruggaat tot het begin van de 20e eeuw – om volledig Brits te worden, betekent dat de NV-aandelen verdwijnen van het Damrak. Ze worden vervangen door PLC-aandelen die tegelijkertijd de vertrouwde plek in de AEX-index overnemen. De beurs en Unilever grijpen dit moment aan voor een feestelijkegongceremonie.
Buiten de beurs is de stemming over de keuze van Unilever minder feestelijk. Waar lange tijd het idee bestond dat het bedrijf voor Nederland zou kiezen, wordt het vertrek van het Nederlandse hoofdkantoor van het hoofdfonds als een groot verlies beschouwd. Dit ook al omdat het gevaar bestaat dat Royal Dutch Shell, die andere Brits-Nederlandse multinational, op termijn het voorbeeld van Unilever volgt. En waar Unilever het zelf uitlegt als een noodzakelijke keuze voor vereenvoudiging van de bedrijfsstructuur, zien anderen het als een ordinaire vlucht voor dividendbelasting. Het komt in Den Haag zelfs tot een wetsvoorstel van GroenLinks voor een vertrekboete van € 11 miljard. Unilever vertrouwt er echter op dat dit voorstel juridisch niet standhoudt en kiest er daarom voor om toch volledig Brits te worden.