1989

Onafhankelijk toezicht

Eeuwenlang kende de Amsterdamse effectenhandel een zelfregulerend systeem. In 1914 kwam het onder invloed van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog tot een eerste Beurswet. Op grond hiervan kreeg Den Haag formele bevoegdheden op effectengebied. In feite veranderde er echter weinig. De overheid liet de organisatie, de regulering en het beurstoezicht in de praktijk over aan de Vereniging voor de Effectenhandel, die daardoor in de 20e eeuw kon uitgroeien tot dé beursautoriteit van Nederland. Na het ontstaan van de Optiebeurs in 1978 kwam er een soortgelijk systeem van zelfregulering voor de optiehandel.

Vanaf de jaren tachtig kwam hier door een toenemende complexiteit en internationalisering geleidelijk verandering in. Onder invloed van EG-richtlijnen ging Den Haag zich meer en meer met de beurs en het effectenverkeer bezighouden. In 1985 leidde dit tot de Wet op de Effectenhandel, die zich richtte op de regulering van de handel buiten de beurs om. Hiermee was de tijd rijp geworden voor een afzonderlijke toezichthouder. In 1989 besloten de beursverenigingen in samenspraak met Den Haag tot de oprichting van de onafhankelijke Stichting Toezicht  Effectenverkeer (STE). Directe aanleiding was de voorbereiding van de Wet Toezicht Effectenverkeer, die vanaf 1992 de Beurswet van 1914 zou vervangen. Uitgangspunt was dat de zelfregulering voorlopig nog zou blijven bestaan, maar wel geleidelijk zou worden afgebouwd. Als eerste stap ging de STE voortaan de regelgeving en controle van de beurzen toetsen. Daarnaast ging zij ook toezicht houden op de effectenhandel buiten de beurs om.

In 2002 volgde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de STE op als onafhankelijk toezichthouder. Anders dan haar voorganger beperkte de AFM zich niet tot de effectenhandel.  De AFM werd bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor het toezicht op de financiële dienstverlening aan consumenten. Het toezicht op de kapitaalmarkt werd op dat moment verdeeld onder de AFM (gedragstoezicht) en De Nederlandsche Bank (bedrijfseconomisch toezicht). Met deze stap kwam na de komst van de STE in 1989 een definitief einde aan de zelfregulering van de beurs. Het toezicht op de beurshandel kwam volledig bij externe toezichthouders te liggen.