De Beurs van Zocher
Ruim twee eeuwen was de Beurs van Hendrick de Keyser het centrum van de handel in Amsterdam, tot in 1835 het gebouw wegens bouwvalligheid werd gesloten.Twee jaar later volgde sloop. Het verval van het beursgebouw was welhaast symbolisch voor de weinig rooskleurige situatie waarin de Nederlandse economie op dat moment verkeerde. De vraag rees zelfs of Amsterdam wel een nieuw beursgebouw nodig had. Mede daarom moesten handelaren zich tien jaar lang behelpen met een noodbeurs op de Dam. Maar op 10 september 1845 opende toch een nieuw beursgebouw zijn deuren, ontworpen door de architect Zocher.
De tweede Koopmansbeurs van Amsterdam, die oogde als een Griekse tempel, stond aan de Dam op de plek van de huidige Bijenkorf en was iets groter dan zijn voorganger. Weer was er een open vloer, omringd door galerijen, die werden gedragen door dertig genummerde zuilen. En net als eerder speelde de effectenhandel zich hier temidden van de goederenhandel af. Vanaf het begin was het nieuwe gebouw onderwerp van kritiek. Handelaren klaagden over tocht, de westenwind gierde om de zuilen en er was niet genoeg ruimte. In 1848 kwam er een overkapping van de vloer, maar het ruimtegebrek bleef.
Met de groei van de effectenhandel in de tweede helft van de 19e eeuw, de periode van de Tweede Gouden Eeuw, groeide het zelfvertrouwen van de effectenhandelaren. Ze wilden een eigen effectenvloer, maar het gemeentebestuur van Amsterdam was daar tegen. Een eigen vloer tastte het openbare karakter van de handel aan. Al in 1867 werd gesproken over het vervangen van de Beurs van Zocher. Daarop volgde dertig jaar discussie, waarbij de effectenhandelaren om een vuist te kunnen maken de Vereniging voor de Effectenhandel oprichtten. Uiteindelijk werd de Beurs van Zocher in 1903 gesloopt en ging de handel verder in de Beurs van Berlage. Hier had de effectenhandel voor het eerst een eigen vloer.