De Beurs van Hendrick de Keyser is de eerste gemeentelijke Koopmansbeurs van Amsterdam. Het beursgebouw opende in 1611 zijn deuren, nadat het gemeentebestuur tot de conclusie was gekomen dat het houden van de beurs op straat en in kerkgebouwen (zie 1-4) niet langer paste bij een centrum van wereldhandel in wording. Na de opening was het al vrij snel een drukte van belang op de beursvloer, met naast plaatselijke en binnenlandse kooplieden ook veel buitenlandse bezoekers.
Het rechthoekige roodstenen gebouw was aan de zuidzijde van de Dam over het water van het Rokin heen gebouwd. De ‘dienstingang’ bevond zich aan de kant van de Dam. De hoofdingang met toren - zoals die op de afbeelding te zien is - was de aanblik voor beursbezoekers als ze vanuit de richting van de Munttoren het beursgebouw betraden.
In het gebouw ging het nog vooral om (termijn)handel in goederen. Elk type handelswaar had zijn eigen plek, te herkennen aan genummerde pilaren rondom het binnenplein. De handel in effecten speelde zich net achter de hoofdingang aan de Rokin-zijde af en kreeg in 1668 extra ruimte nadat de brug op de voorgrond bij het gebouw was aangetrokken.
Aanvankelijk kon er nog met gestreken mast onder het gebouw door gevaren worden. Nadat de Spanjaarden in 1622 met een bootje met buskruit hadden geprobeerd de Beurs van Hendrick de Keyser op te blazen, werd de onderdoorgang afgesloten.
Dat de Koopmansbeurs over het water was heen gebouwd bleef het gebouw echter parten spelen. Vanwege aanhoudende verzakkingen moesten de beurshandelaren regelmatig uitwijken naar de Dam en de Nieuwe Kerk (zie 7). Uiteindelijk werd deze situatie de Beurs van Hendrick de Keyser noodlottig. In 1835 werd besloten tot sluiting en twee jaar later kwam het tot afbraak. Mede vanwege de slechte economische situatie moesten de beurshandelaren zich daarna bijna tien jaar lang behelpen met een noodgebouw op de Dam (zie 8). In het huidige straatbeeld doet behalve het Beurspoortje (zie 6) niets meer denken aan dit eerste roemruchte beursgebouw van Amsterdam.