Beurslocaties
Ruim 400 jaar handel in Amsterdam
1 Warmoesstraat
De Warmoesstraat is de eerste vaste beurslocatie van Amsterdam. Al in 1493 stond deze straat te boek als de plek ‘alwaer de Coopluijden dagelicx bi den anderen comen’. Handelaren troffen elkaar vooral aan de noordzijde van de straat, dicht bij het water van het IJ. Omdat dit in de loop van de 16e eeuw met de toename van de handel voor de bewoners steeds meer overlast gaf in deze smalle en destijds voorname straat, wees het gemeentebestuur in 1561 een nieuwe beurslocatie aan: de Nieuwe Brug (zie 2).
2 Nieuwe Brug en Paalhuisje
De Nieuwe Brug met het Paalhuisje is tussen 1561 en 1611 de tweede vaste beurslocatie van Amsterdam. Net als eerder in de Warmoesstraat (zie 1) treffen handelaren elkaar hier in de open lucht en gaat het vooral om (termijn)handel in goederen. De plek bij de IJ-haven is logisch gekozen. Schippers komen elkaar daar tegen om bij het Paalhuisje post af te geven en om hun paalgeld (liggeld) te voldoen. Er zit echter ook een nadeel aan de nieuwe beurslocatie: aan het open water van het IJ kan het erg koud en guur zijn. Vandaar dat de ‘beurs’ zich in deze periode regelmatig verplaatst naar kerkgebouwen in de buurt (zie 3 en 4).
Het Paalhuisje is er al lang niet meer, maar de Nieuwe Brug bestaat nog steeds. Komend vanaf het Centraal Station is het de eerste brug richting de Dam. De brug valt in het huidige straatbeeld bijna niet meer op. Toch is het historisch gezien een bijzondere plek. Niet alleen ligt hier de oorsprong van de eeuwenoude traditie van de beursgong, het is ook de plek waar de handel zich afspeelde toen de VOC in 1602 in Amsterdam de basis legde voor de eerste aandelenbeurs ter wereld.
3 Sint Olofskapel
In 1586 stelt het Amsterdamse gemeentebestuur de leegstaande Sint Olofskapel als schuilplaats beschikbaar voor de handelsgemeenschap. Omdat het weer op de vaste beurslocatie op de Nieuwe Brug (zie 2) erg slecht kan zijn doet de kapel – later ook wel Oude Zijds Kapel genoemd – vanaf het eind van de 16e eeuw regelmatig dienst als ‘uitwijkbeurs’.
De katholieke kapel was in 1578 leeg komen te staan nadat Amsterdam tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de strijd met de Spanjaarden de kant van de opstandelingen had gekozen (‘Alteratie’). Nadat de Sint Olofskapel in 1602 weer een kerkelijke functie kreeg stuitte het gebruik voor de handel op steeds meer bezwaren. Uiteindelijk leidde dat tot het besluit van de gemeente om een echte Koopmansbeurs te laten bouwen: de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5).
Het bijzondere van de Sint Olofskapel is dat hij tot op de dag van vandaag nog steeds bestaat. Komend van het Centraal Station is de kapel te vinden aan het begin van de Zeedijk aan de rechterzijde. Tegenwoordig maakt de kapel als evenementenlocatie onderdeel uit van een hotel.
4 Oude Kerk
De Oude Kerk doet rond het jaar 1600 regelmatig dienst als beurs. Net als in de nabijgelegen Sint Olofskapel (zie 3) zochten kooplieden hier regelmatig beschutting als barre weersomstandigheden handel op de Nieuwe Brug (zie 2) onmogelijk maakte. Hoewel er geen hard bewijs voor is, is het niet onwaarschijnlijk dat hier begin 17e eeuw eerste aandelen van de VOC van hand tot hand zijn gegaan. Aan deze ‘Bijbelse misstand’ kwam een einde toen Amsterdam in 1611 zijn eerste beursgebouw kreeg: de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5).
5 Beurs van Hendrick de Keyser (1611-1835)
De Beurs van Hendrick de Keyser is de eerste gemeentelijke Koopmansbeurs van Amsterdam. Het beursgebouw opende in 1611 zijn deuren, nadat het gemeentebestuur tot de conclusie was gekomen dat het houden van de beurs op straat en in kerkgebouwen (zie 1-4) niet langer paste bij een centrum van wereldhandel in wording. Na de opening was het al vrij snel een drukte van belang op de beursvloer, met naast plaatselijke en binnenlandse kooplieden ook veel buitenlandse bezoekers.
Het rechthoekige roodstenen gebouw was aan de zuidzijde van de Dam over het water van het Rokin heen gebouwd. De ‘dienstingang’ bevond zich aan de kant van de Dam. De hoofdingang met toren - zoals die op de afbeelding te zien is - was de aanblik voor beursbezoekers als ze vanuit de richting van de Munttoren het beursgebouw betraden.
In het gebouw ging het nog vooral om (termijn)handel in goederen. Elk type handelswaar had zijn eigen plek, te herkennen aan genummerde pilaren rondom het binnenplein. De handel in effecten speelde zich net achter de hoofdingang aan de Rokin-zijde af en kreeg in 1668 extra ruimte nadat de brug op de voorgrond bij het gebouw was aangetrokken.
Aanvankelijk kon er nog met gestreken mast onder het gebouw door gevaren worden. Nadat de Spanjaarden in 1622 met een bootje met buskruit hadden geprobeerd de Beurs van Hendrick de Keyser op te blazen, werd de onderdoorgang afgesloten.
Dat de Koopmansbeurs over het water was heen gebouwd bleef het gebouw echter parten spelen. Vanwege aanhoudende verzakkingen moesten de beurshandelaren regelmatig uitwijken naar de Dam en de Nieuwe Kerk (zie 7). Uiteindelijk werd deze situatie de Beurs van Hendrick de Keyser noodlottig. In 1835 werd besloten tot sluiting en twee jaar later kwam het tot afbraak. Mede vanwege de slechte economische situatie moesten de beurshandelaren zich daarna bijna tien jaar lang behelpen met een noodgebouw op de Dam (zie 8). In het huidige straatbeeld doet behalve het Beurspoortje (zie 6) niets meer denken aan dit eerste roemruchte beursgebouw van Amsterdam.
6 Beurspoortje
Het Beurspoortje vormde eeuwenlang de verbinding tussen de Dam en de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5). Komend vanaf de Dam liepen veel handelaren hier iedere dag langs om via een voorpleintje de ‘dienstingang’ van de beurs te bereiken.
Het voorpleintje was met omliggende stegen en straten een soort Zuidas avant-la-lettre. Naast notarissen waren er allerlei personen en bedrijfjes gevestigd die beurs ondersteunende diensten aanboden. De gebroeders Raphoen – die bekend staan als de eerste market makers ter wereld – woonden ook in de buurt.
Nadat de Beurs van Hendrick de Keyser in 1837 was afgebroken, is het Beurspoortje nog tot het begin van de 20e eeuw in oude glorie blijven bestaan. Rond 1912 is het vervangen door de huidige versie. Van het oorspronkelijke Beurspoortje is de sluitsteen (op de foto in het midden onder het raam) nog altijd bewaard gebleven op Beursplein 5 (zie 11).
7 Nieuwe Kerk
De Nieuwe Kerk doet vanaf de 17e eeuw regelmatig dienst als ‘uitwijkbeurs’ voor de handelaren. Vaak was dat het geval als er vanwege aanhoudende verzakkingen weer eens noodzakelijke herstelwerkzaamheden plaatsvonden aan de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5).
Later, toen de handel zich in een noodgebouw op de Dam (zie 8) weer tijdelijk op straat afspeelde, zochten de handelaren bij slecht weer ook regelmatig beschutting in het kerkgebouw. Deze voor kerkbezoekers onwenselijke situatie duurde tot 1845, het jaar dat Amsterdam met de Beurs van Zocher (zie 9) eindelijk weer een echt beursgebouw kreeg.
8 Hulpbeurs (1836-1845)
De Hulpbeurs is een in 1836 in gebruik genomen noodgebouw voor de beurshandel op de Dam. Nadat de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5) in 1835 vanwege verzakkingen weer eens dicht moest, was er aanvankelijk hoop op heropening. Toen echter uit een onderzoek bleek dat de schade onherstelbaar was en het besluit tot afbraak viel zag de gemeente zich genoodzaakt om inderhaast dit tijdelijke onderkomen aan de voet van het Paleis op de Dam op te trekken.
Veel meer dan een omheining in de open lucht was het eigenlijk niet. Hoewel er in 1836 al een prijsvraag werd uitgeschreven voor het ontwerp van een nieuw beursgebouw duurde het vanwege slechte economische omstandigheden uiteindelijk tot 1845 tot dat Amsterdam zijn tweede Koopmansbeurs kreeg: de Beurs van Zocher (zie 9).
9 Beurs van Zocher (1845-1903)
De Beurs van Zocher is de tweede gemeentelijke Koopmansbeurs van Amsterdam. Nadat de hoofdstedelijke beursgemeenschap zich tien jaar lang had moeten behelpen met een noodgebouw op de Dam (zie 8) kreeg zij in 1845 eindelijk weer de beschikking over een echt beursgebouw.
Het beursgebouw stond op de plek waar zich nu de Bijenkorf bevindt. Geheel volgens de mode van de tijd ontwierp architect Jan David Zocher een beursgebouw dat veel weg had van een Griekse tempel. Hoewel het qua uiterlijk sterk afweek zag het er van de binnenkant grotendeels hetzelfde uit als de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5). Weer was er een rechthoekig binnenplein omringd met genummerde pilaren en overdekte gaanderijen.
De effectenhandel speelde zich ook nu weer temidden van de goederhandel af en had vlak achter de hoofingang aan de Damzijde zijn eigen ‘hoek’. Omdat het er behoorlijk kon tochten werd drie jaar na de opening besloten om ook het binnenplein te overkappen. Toch hielden de klachten aan, vooral vanuit de effectenhoek. De effectenhandel was in de tweede helft van de 19e eeuw sterk in opkomst en overvleugelde op de beursvloer geleidelijk de vanouds dominerende goederenhandel. Daardoor ontstond er met name bij de effectenhandelaren behoefte aan meer en liefst een eigen ruimte.
Gevolg was een ruim dertig jaar durende strijd voor een beter en groter onderkomen. Dit leidde in 1903 uiteindelijk tot de afbraak van de Beurs van Zocher en de komst van de derde Koopmansbeurs van Amsterdam: de Beurs van Berlage (zie 10).
10 Beurs van Berlage (1903)
De Beurs van Berlage is na de Beurs van Hendrick de Keyser (zie 5) en de Beurs van Zocher (zie 9) de derde gemeentelijke Koopmansbeurs van Amsterdam. Na een strijd van ruim dertig jaar (‘De Beursquaestie’) opent het gebouw in 1903 zijn deuren.
Voor het eerst in de beursgeschiedenis is er sprake van scheiding der markten. Naast de grote goederenbeurszaal hebben de graan- en effectenhandelaren er ook een eigen vloer. De Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE) heeft eindelijk haar zin gekregen: aparte ruimtes voor de effectenhandelaren. Maar dit is slechts een tussenstap. De handel blijft groeien en de zaal is al snel te klein. Daarom besluit men tot onvrede van de gemeente eind 1913 te verhuizen naar een eigen effectenbeurs: Beursplein 5 (zie 11).
De Amsterdamse Optiebeurs begint in 1978 ook in de Beurs van Berlage. Ze betrekt er de voormalige graanbeurszaal. Na een moeizaam begin barst ze er later uit haar voegen. In 1987 verhuist ze daarom naar een nieuw gebouw: Rokin 65 (zie 12). Tegenwoordig is de Beurs van Berlage vooral een centrum voor evenementen, concerten en exposities. Wat niet wegneemt dat in de voormalige bestuurskamer van de effectenhandel na ruim een eeuw nog altijd verwijzingen naar de korte VvdE-periode (1903-1913) te vinden zijn.
11 Beursplein 5 (1913)
Het gebouw is het belangrijkste wereldlijke bouwwerk van de vooral als kerkenbouwer bekend staande architect Jos. Th. Cuypers. En dat is te zien in het gebouw, want met de vele kruisbogen in het gebouw waan je je als bezoeker regelmatig in een kerk.
Vijfentachtig jaar lang is Beursplein 5 het exclusieve domein van de Vereniging voor de Effectenhandel en de handel in obligaties en aandelen. Kort voor de eeuwwisseling komt daar na de automatisering van de effectenhandel verandering in. Na een fusie neemt de optiehandel in 1998 de vrijgekomen grote beurszaal over van de effectenhandel. Maar ook de optiehandel gaat voor beeldschermenhandel en in 2002 komt er na 400 jaar een definitief einde aan de Amsterdamse vloerhandel.
Beursplein 5 neemt anno nu nog altijd een centrale plek in binnen de financiële sector van Nederland. Euronext is nog altijd hoofdbewoner. Daarnaast zijn er veel beursgerelateerde instellingen gevestigd in het monumentale pand van Jos. Th. Cuypers. Daaronder ook veel handelaren die op de beursvloer vanachter hun beeldschermen deelnemen aan de digitale beurshandel van tegenwoordig.
12 Rokin 65 (1987-1998)
Rokin 65 is het tweede onderkomen van de Amsterdamse Optiebeurs. Nadat de voormalige graanbeurszaal in de Beurs van Berlage (zie 10) te klein is geworden, verhuizen de optiehandelaren in 1987 naar dit speciaal voor hen door architect Cees Dam vormgegeven pand.
Hier beleeft de optiebeurs een ongekende bloei en met uiteindelijk circa achthonderd handelaren op een vloer van 900 vierkante barst het hier ook al weer snel uit de voegen. Een fusie met de effectenbeurs per 1 januari 1997 brengt uitkomst. De handel in aandelen en obligaties is al volledig geautomatiseerd, waardoor de grote beurszaal op Beursplein 5 (zie 11) vrij is gekomen. In 1998 nemen de optiehandelaren in bontgekleurde jasje die vloer over, totdat ook zij in 2002 de overstap naar volledige beeldschermenhandel maken.
Na een flinke verbouwing is tegenwoordig op Rokin 65 NRC Handelsblad gevestigd, een krant die sinds 1833 zelf ook een relatie heeft met de Amsterdamse beurs.