1602

VOC: het begin van de aandelenhandel

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), opgericht in 1602, was de eerste onderneming ter wereld die onder een breed publiek aandelen uitgaf. Voor de opkomst van de VOC kon een beperkte kring van geldschieters al meedoen aan de financiering van een enkele zeereis. Was die succesvol dan deelden de investeerders mee in de winst, maar werd de tocht een mislukking dan waren ze hun geld kwijt. Bij de VOC konden beleggers uit alle lagen van de bevolking voor het eerst investeren in een onderneming die beoogde vele jaren te blijven bestaan en die al veel kenmerken had van een moderne naamloze vennootschap.

De handel in VOC aandelen nam een grote vlucht. Met de eerste emissie haalde de VOC 6,5 miljoen gulden binnen en de onderneming groeide daarna uit tot de eerste multinational ter wereld. In 1606 waren de stukken al 200% in waarde gestegen; in 1610 keerde het bedrijf voor het eerst dividend uit. Al vrij snel na de eerste ‘beursgang’ was er  sprake van een levendige handel en ontwikkelde Amsterdam zich tot bakermat van de mondiale aandelenhandel.

De uitgifte van verhandelbare aandelen betekende voor de 17e eeuwers een revolutionaire ontwikkeling. Beleggers konden hun stukken verkopen en kregen dan hun geld terug, terwijl het bedrag van deelname toch in de onderneming bleef. De VOC slaagde er letterlijk in van 1 gulden 2 guldens te maken. Het is geen wonder dat andere ondernemingen in binnen- en buitenland al spoedig het voorbeeld volgden. Ook overheden ontdekten de voordelen van de openbare kapitaalmarkt. De VOC bleef bijna 200 jaar bestaan. In 1799 werd ze feitelijk opgeheven. De wereldwijde populariteit van beursgangen sindsdien, maakt dat de VOC in zekere zin nog altijd springlevend is!