1823

Poyais: beleggen in een verzonnen land

In 1821 arriveert een bijzonder heerschap in Londen. Gregor MacGregor, Soeverein Prins van de onafhankelijke staat Poyais. Een zelfbedacht land, ergens in Midden-Amerika. In het huidige internettijdperk zou een dergelijk verzinsel zeer waarschijnlijk binnen een mum van tijd zijn ontkracht. Maar begin 19e eeuw trappen vele beleggers er met beide benen in. MacGregor zet samen met een compagnon de prachtigste plannen op papier voor de ontwikkeling van het land. Uiteraard is daarvoor veel geld nodig. In 1823 krijgen ze het voor elkaar om een 5% obligatielening van 200.000 pond volledig te plaatsen. Het duo verkoopt ook stukken door met enkele afgeknipte coupons. Daarmee wekken ze heel geslepen de indruk dat er eerder al rente is uitgekeerd. In 1827 volgt nog een tweede lening. En hoewel de geruchten toenemen dat het een verzinsel is, zijn beleggers – ook in Nederland – zeer geïnteresseerd.

Als duidelijk wordt dat het hele Poyais-verhaal pure oplichterij is, blijft de te verwachten volkswoede uit. Bedrogen beleggers geven nu eenmaal niet graag toe dat ze te gretig en te goedgelovig zijn geweest. De van oorsprong uit Schotland afkomstige zwendelaar MacGregor weet te ontkomen naar Venezuela, waar hij nog enige tijd in anonimiteit leeft.

Zwendelpraktijen als die van Poyais vormen aanleiding om de financiële markten beter te reguleren. Zeker voor Nederland als financier van het buitenland is betrouwbare informatie van groot belang. Het is dan ook niet toevallig dat juist in de loop van de 19e eeuw in Amsterdam geleidelijk de moderne professionele beursorganisatie ontstaat, zoals we die vandaag de dag nog kennen