1903

De Beurs van Berlage

Nadat besloten was de Beurs van Zocher te vervangen, ontstond in Amsterdam een slepende discussie over de eisen waaraan een nieuwe beurs moest voldoen. Uiteindelijk werden vijf ontwerpen geselecteerd en in 1886 besloot de Amsterdamse gemeenteraad het ontwerp van L. Cordonnier als winnend uit te roepen. Na felle protesten trok wethouder M.W.F. Treub in het geheim de architect H.P. Berlage aan als bouwkundig adviseur. Zijn ontwerp kreeg in 1896 goedkeuring van het Amsterdamse college van Burgemeester en Wethouders.

In 1903 kwam de derde Koopmansbeurs uit de Amsterdamse beursgeschiedenis gereed. Voor het eerst had elke markt nu zijn eigen beursvloer. Er was een goederenvloer, een graanvloer en een effectenvloer. Op de eerste verdieping bevond zich een imposante bestuurskamer voor de Vereniging voor de Effectenhandel en in de kelder kwam een drukkerij waar de prijscourant werd gedrukt. Ook de telegraaf- telefoon- en postkamer stond de handelaren ter beschikking.

Ondanks al deze voorzieningen regende het klachten. Het gebouw verzakte, waardoor de gevels scheuren vertoonden. De effectenhandelaren klaagden over slechte verwarming en gebrekkige ventilatie. Er was ook ruimtegebrek, maar dat lag eerder aan de stormachtige groei van de effectenhandel, dan aan het beursgebouw. De Vereniging voor de Effectenhandel wendde zich tevergeefs tot de gemeente Amsterdam met het verzoek om een betere ruimte. Daarna besloot de Vereniging na te gaan of een eigen beursgebouw haalbaar was. Dit bleek zo te zijn en in 1913 opende de effectenbeurs aan Beursplein 5 zijn deuren. De Amsterdamse Optiebeurs begon zijn bestaan ook in de Beurs van Berlage. Tussen 1978 en 1987 huisde ze in de voormalige graanbeurszaal.