1609

De Amsterdamse Wisselbank

De Wisselbank, opgericht op 31 januari 1609, vervulde  een spilfunctie in het financiële centrum van Amsterdam van de 17e en 18e eeuw. Er circuleerden munten uit allerlei landen en gewesten, maar een goed systeem om wisselkoersen vast te stellen was er niet. Bij de bank kon men zijn munten omruilen tegen volwaardige en door iedereen geaccepteerde handelsmunten. Net als de Beurs van Hendrick de Keyser was de Wisselbank een initiatief van het Amsterdamse gemeentebestuur dat het als zijn taak zag de handel in de stad zo goed mogelijk te faciliteren.

De beurshandel kreeg een sterke impuls doordat de bank papieren transacties mogelijk maakte. Met alleen muntgeld was het fysiek moeilijk aandelentransacties te volbrengen waarbij enkele duizenden guldens waren gemoeid. Iedere beurshandelaar die er toe deed had dan ook een rekening bij de Wisselbank. Deze introduceerde een giraal systeem waarmee klanten betalingen met andere rekeninghouders konden verrekenen. Lang voordat in de 19e eeuw de eerste clearingorganisaties ontstonden fungeerde de Wisselbank hierdoor in de praktijk al als een soort afwikkelingsbedrijf voor de aandelenhandel. De VOC was er ook rekeninghouder en verrichtte uitsluitend betalingen via de Wisselbank.

De klanten van de bank gaf het een veilig gevoel dat hun kapitaal werd bewaard in de kelder van het stadhuis en dat de stad Amsterdam borg stond voor hun vermogen. In het oude stadhuis op de Dam – het huidige paleis – wordt de vroegere ingang van de Wisselbank nog steeds gemarkeerd door een beeltenis van Mercurius, de god van de handel.
Mede dankzij de Wisselbank, die uiteindelijk tot 1820 bleef bestaan, kon Amsterdam zich ontwikkelen tot mondiaal financieel centrum. De bankgulden kreeg wereldwijd de status van referentievaluta, een positie die pas in de 19e eeuw werd overgenomen door het Britse pond en nog later door de Amerikaanse dollar.