2007

Concurrentie en nieuwe spelers

De Amsterdams effectenbeurs had tot ver in de 20e eeuw geen tot weinig concurrentie te duchten. Na opheffing van de beurzen in Den Haag en Rotterdam in de jaren zeventig  kreeg zij in Nederland zelfs een volledig monopolie. Concurrentie uit het buitenland was er ook niet. Beurzen hadden nog een zuiver nationaal karakter. Hier kwam in de jaren tachtig geleidelijk verandering in. Schaalvergroting en internationalisering leidden tot een eerste grensoverschrijdende concurrentiestrijd met de effectenbeurs van Londen.

Door een tariefverlaging en de afschaffing van een bestaande beursbelasting in Nederland wist Amsterdam uiteindelijk weerstand te bieden aan de concurrentie uit Londen. Duidelijk was echter dat het beurzenlandschap aan het veranderen was. In een poging om in het nieuwe internationale krachtenveld sterker te staan besloot de Amsterdamse effectenbeurs in 1997 tot een fusie met de Optiebeurs tot Amsterdam Exchanges. In 2000 gevolgd door een grensoverschrijdende fusie met de beurzen in Brussel en Parijs tot Euronext. In die tijd werd om dezelfde reden ook besloten tot een versnelde overgang van vloerhandel naar schermenhandel.

Met de invoering van de Europese richtlijnen MIFID in 2007 en MIFID II in 2018, is er meer ruimte gekomen voor concurrentie. Sindsdien zijn er verschillende alternatieve handelsplatforms ontstaan, waarvan BATS Chi-X, Turquoise en TOM aanvankelijk de bekendste zijn. De nieuwe spelers trekken naar eigen zeggen in korte tijd een aanzienlijk deel van de beurshandel naar zich toe. Het Nederlandse TOM, een initiatief van Binckbank en Optiver, is inmiddels weer opgeheven. NPEX, een nieuwe alternatieve effectenbeurs uit Den Haag, die zich sinds 2009 richt op de financiering van mkb-bedrijven in Nederland, is nog altijd actief en heeft er met de oprichting van de alternatieve Amsterdamse mkb-beurs NxChange recent een concurrent bijgekregen.