1997

Amsterdam Exchanges

Eén beurs voor aandelen en opties

De Amsterdamse Effectenbeurs en Optiebeurs waren als organisaties onafhankelijk van elkaar. Wel hadden ze een aantal gemeenschappelijke belangen. In het in 1992 gevormde Joint Executive Committee voerden de bestuursvoorzitters van beide beurzen regelmatig overleg. Dat gebeurde bijvoorbeeld om gesprekken met de overheid voor te bereiden over nieuwe wetgeving. Verder was er afstemming over de sinds 1995 gezamenlijk onderhouden AEX-index. Ook werd gepraat over de wisselwerking tussen beide markten.

Externe ontwikkelingen maakten dat de twee Amsterdamse beurzen nog meer op elkaar aangewezen raakten. In Europa ontstond één grote kapitaalmarkt. Vooral de grote en internationaal actieve markpartijen drongen aan op een samengaan van de effecten- en optiehandel. Alleen een sterke geïntegreerde beurs was in staat zich in dit nieuwe speelveld te manifesteren.  In die zin was er sprake van een vervolg op 1972, toen de beurzen in Den Haag en Rotterdam op voorspraak van de  landelijk opererende banken opgingen in de Amsterdamse Effectenbeurs.

Op 4 december 1996 gingen de leden van de Optiebeurs akkoord met een fusie, op 9 december was er ook instemming van de leden van de Vereniging voor de Effectenhandel. De leden van beide beurzen stortten gezamenlijk 25 miljoen gulden in de nieuwe beursholding Amsterdam Exchanges NV, die op 1 januari 1997 van start ging. Voordat de fusie kon plaatsvinden, moesten de beurzen hun verenigingsstructuur opheffen en zichzelf omzetten in naamloze vennootschappen. Tot het nieuwe Amsterdam Exchanges NV behoorde tevens het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer (Necigef) en dochterondernemingen op het gebied van clearing.

Ten tijde van de fusie was de effectenbeurs gehuisvest op Beursplein 5, de optiebeurs hield tot 1998 een eigen pand aan op Rokin 65 en verhuisde daarna naar Beursplein 5. In 2000 stond Amsterdam Exchanges aan de wieg van internationale beurzenconsolidatie door op te gaan in Euronext NV.